NL | FR
Wordt ‘recommerce’ de trend van 2024? (edito)
Recommerce is geen nieuw fenomeen. De wortels ervan liggen in traditionele tweedehandsmarkten en -winkels, en sinds de vroege 21e eeuw ook in digitale platformen zoals eBay en 2dehands.be. Wat opvalt, is dat dit concept tot de kernstrategie voor mode- en lifestylemerken is gaan behoren. Vroeger richtte het hergebruik zich veelal op een tweede leven voor consumentenelektronica. Onder meer de eerste winkel van Les Petits Riens in Vlaanderen en de pop-ups met tweedehandskleding van Oxfam illustreren de recommerce-beweging. De trend wordt nog versterkt door de populariteit van ‘kiloshops’, waar consumenten kleding per gewicht aankopen.
Deskundigen voorspellen dat recommerce in 2024 een substantiële rol zal spelen in de retailsector. Grote warenhuizen zoals Selfridges streven ernaar om tegen 2030 de helft van hun verkoop te halen uit wederverkoop, reparatie, verhuur of hervulbare producten. Retailers als Decathlon, H&M en Uniqlo wijden meer winkelruimte aan verhuur en wederverkoop. Het groeiende succes van online marktplaatsen zoals Vinted, Vestiaire en Depop ondersteunen de ‘re-evolutie’.
Bovendien betreft het meer dan een gimmick of een manier om de ESG-verantwoordelijkheid van de retailers te onderstrepen. Het vormt wellicht ook een belangrijke winstbron. Recent onderzoek van Barclaycard Payments in het VK toont aan dat de jaarlijkse omzet van de recommerce gestegen is tot 7 miljard pond, met 44% van de consumenten die meer tweedehandsartikelen kopen dan een jaar geleden. Ook in het luxesegment speelt recommerce een belangrijke rol als toegangspunt voor jongere liefhebbers van mode en design, die vaak nog niet over het nodige besteedbare inkomen beschikken.
De verschuiving van het traditionele ‘produceren en verkopen’ naar een model waarbij de omzet deels uit recommerce komt, wijst erop dat de tijden veranderen. Zo wordt recommerce niet alleen een trend, maar een essentieel onderdeel van een hedendaagse zakelijke strategie.
Martijn Reviers
Hoofdredacteur